De Nieuwe Wereld van het Onderwijs
Het hoger onderwijs onderging ingrijpende veranderingen die zorgden voor een belangrijke paradigmaverschuiving: de begeleide student is een autonome leerling geworden. Hoe moeten de leerplekken eruit zien om te beantwoorden aan de nieuwe onderwijsmethodes en hoe kunnen we de centrale positie van de leerling ondersteunen? Als antwoord op deze uitdagingen hebben we een visie en participatieve programmamethodologie ontwikkeld om met de professionals plekken te definiëren die aangepast zijn aan de specifieke kenmerken van hun onderwijs en die de waarden van de onderwijsinstelling belichamen.
Een leermodel dat in volle transitie is
Veel studies wezen op de zwakte van een klassiek ex cathedra onderwijsmodel op het vlak van de kwaliteit van het leren en de assimilatie van het materiaal. Door de uniforme toepassing op een groot publiek, kan er bij dit model geen rekening gehouden worden met het specifieke profiel van elke leerling.
Om waarden als ondernemerschap, samenwerking, kritisch denken en creativiteit te cultiveren, vindt het onderwijs zich opnieuw uit en worden nieuwe onderwijsmethodes ontwikkeld: collaborative learning, e-learning, inverted classroom, serious games, enz. Ook de digitale revolutie heeft een enorme impact op de leermethodes en -plekken. De directe toegang tot een enorme kennisbasis leidt tot een grotere autonomie door de momenten van minder pure kennisoverdracht te verminderen en te vervangen door meer efficiënte pedagogische methodes.
Deze beschikbaarheid aan kennis heeft ook een belangrijke impact op de leertijd en -plek. Men kan eender wanneer en waar leren op een zeer informele manier. De erosie van de traditionele hiërarchische structuren verandert de relatie tussen docenten en leerlingen ingrijpend. De docent van gisteren die autoriteit belichaamde en verantwoordelijk was voor de cursus van de student wordt vandaag een ‘coach’, die de student ondersteunt om zijn eigen leerproces in handen te nemen met een grotere vrijheid.
Het concept van het learning center
De nieuwe onderwijsmethodes leggen de nadruk op groepswerk en zelfstandig leren voor of na de lessen. Deze activiteiten vergen aangepaste plekken. Het concept van het learning center beantwoordt aan deze nieuwe praktijken. Het is de plek van de student, het staat symbool voor zijn autonomie en is het instrument voor zijn succes. Het ondersteunt minstens deze 3 manieren van gebruik:
– Informele activiteit: alleen, in kleine of grotere groepen – om een werk te raadplegen of te brainstormen. Deze dimensie is van cruciaal belang om informatie uit te wisselen, problemen op te lossen of innovatie en creativiteit te stimuleren.
– Groepswerk: er moeten plekken voorzien worden waar groepen van 2-6-10 personen kunnen zitten – toegang tot een scherm of bord (zwart, magnetisch, interactief enz.)
– Concentratiewerk: alleen, in alle stilte, om te lezen, te schrijven of een MOOC (Massive Open Online Course) of SPOC (Small Private Online Course) te volgen enz.Het learning center moet zeer toegankelijk zijn, met zo ruim mogelijke openingsuren, en dus een programmatische eenheid vormen die volledig onafhankelijk kan functioneren. De koppeling tussen deze speciale plek en de publieke ruimte is ook van groot belang. Bij voorkeur is er een link met andere buitenruimtes waar ook gestudeerd kan worden: terrassen, tuinen, banken enz.
Welke impact op het ontwerp van de leerplekken?
Vandaag is een onderwijsinstelling veel meer dan een geheel van klassen, een instelling die van 8 tot 17 uur toegankelijk is. Ze is meervoudig, met karakteristieke en verschillende plekken. Ze is open, en stimuleert uitwisseling en delen. Ze stelt de student centraal en geeft vorm aan zijn nieuwe status. Maar behalve de belangrijke waarden die beantwoorden aan deze cruciale paradigmaverandering zijn de huidige werkplekken vandaag in geen geval generiek meer. Ze moeten het resultaat zijn van een grondige studie die erop gericht is de pedagogische projecten van de instelling, de specificiteiten van de gebruikte leermethoden en hun tijdelijke interacties te begrijpen.
Om te beantwoorden aan de nood van veel instellingen aan een betrouwbare partner met interesse in deze uitdagingen, hebben we een participatieve programmamethodologie ontwikkeld die tijd en plaats biedt voor dialoog. Deze boeiende aanpak werd al met succes uitgevoerd dankzij innovatieve partners die ons hun vertrouwen gegeven hebben: het CPFB in Louvain-la-Neuve, de ULB, de UMons, het HE Condorcet, het ISIPS, de Université Ouverte en de vzw Zénobe Gramme.
Case Study - NICE MERIDIA
Hoe verzoen je verschillende functies en generaties in een dichtbevolkte stedelijke omgeving?
Mobiele functies
Het ontwerpproces begint met steeds een participatieve programmering van het project, samen met de faculteit, personeel en studenten. Een school is immers veelzijdig, op vlak van de cursussen, lesroosters, de omvang van de groepen, het profiel van de docenten en de studenten. Om de discussie te vergemakkelijken en onze gesprekspartners uit een architecturaal discours te halen dat hij/zij niet beheerst, hebben wij een reeks grafische documenten gemaakt om onze co-creatie methode uit te leggen.
Wij vinden het belangrijk om het project samen met de gebruikers te ontwerpen. Traditioneel wordt een programma op de volgende manier ontworpen: Plaats = Functie = Gebruik(en). Om ons aan te passen aan nieuwe leermethoden, stellen wij voor de permanente toewijzing van een plaats aan een functie te schrappen. Functies zijn mobiel en gebruikers verplaatsen zich afhankelijk van de activiteit die zij willen uitvoeren. Wij definiëren daarom een plaats volgens het gebruik dat ze accommodeert: Plaats = Gebruik, Functie is Mobiel.